Pgo’s Ivido en Drimpy ontvangen eerste MedMij-label van minister Bruins

De persoonlijke gezondheidsomgevingen Ivido en Drimpy voldoen als eerste pgo’s aan de eisen van het MedMij afsprakenstelsel. Daarmee is ook een vergoedingsregeling zeker gesteld. Minister Bruins reikte het certificaat vandaag uit.

Iedereen die dat wil moet over een pgo kunnen beschikken. Dat is het streven van het ministerie van VWS, aldus Bruins tijdens de uitreiking van het certificaat aan Ivido en Drimpy. Iedere Nederlander moet zijn eigen gezondheidsgegeven kunnen bekijken, bewaren en beheren. Waarbij de regie bij de patiënt komt te liggen.
In de pgo komen gegevens uit verschillende bronnen bij elkaar. Bijvoorbeeld van de huisarts, specialist en apotheek. Maar ook kan de gebruiker zelf informatie toevoegen. Handmatig of via gekoppelde wearables, zoals een stappenteller. Medische gegevens staan hiermee niet alleen op één centrale plek, maar zijn ook up-to-date.

Basisprogramma Ivido

Het basisprogramma in Ivido omvat onder meer medicatie, aandoeningen en allergieën. Dit kan worden aangevuld met zelfzorgprogramma’s. Voorbeelden zijn een e-consult met een dermatoloog, een geboortezorgprogramma voor zwangere vrouwen en een programma voor mensen met chronische pijn.
Om het gebruik van het pgo te stimuleren, is het voorlopig gratis. Aanbieders krijgen daarom vanaf 1 oktober 7,50 euro per actieve gebruiker. De regeling, die minister Bruins enige tijd geleden bekendmaakte, kent geen maximum. Wel moet de betreffende pgo voldoen aan de MedMij standaarden.

Ivido-ceo Hans Niendieker, liet onlangs aan Zorgvisie weten enthousiast te zijn over de regeling. ‘Zolang er nog geen goed verdienmodel is, zijn we afhankelijk van maatregelen als deze,’ aldus Niendieker. ‘Gebruikers laten betalen is geen optie. Dat wil de minister niet en dat is ook strijdig met de gewenste toegankelijkheid. Vergelijk het met internetbankieren. Als je daarvoor direct zou moeten betalen, had dat nooit zo’n hoge vlucht genomen.’

Verder verfijnen

Met het geld dat Niendieker op deze manier verwacht binnen te halen, wil hij de toepassingen van zijn pgo verder verfijnen. ‘Alleen maar een grote bak met data inrichten heeft weinig zin. De gebruiker begrijpt daar meestal weinig van – een probleem waarmee bijvoorbeeld veel patiëntportalen van ziekenhuizen kampen.
‘Wij willen functionaliteiten ontwikkelen waar de patiënt wel iets aan heeft. Denk aan een actueel en compleet medicatieoverzicht, of een ‘Kijksluiter’, een visueel opgestelde bijsluiter over de bijwerking van medicijnen. Dat alles moet bijdrage aan de regie in het veilig beheren en delen van je gezondheidsgegevens.’

Minder aanbieders

De maatregel van minister Bruins pakt dus gunstig uit voor Ivido en enkele andere grotere aanbieders, aldus Niendieker. Maar de maatregel zal mogelijk ook bijdragen aan het reduceren van het aantal aanbieders, dat nu met meer dan 60 nog te groot is voor deze markt.
‘Om optimaal gebruik te kunnen maken van de regeling moet je als pgo over een zekere schaalgrootte en slagkracht beschikken,’ zegt hij. ‘En wellicht nog belangrijker: je moet overtuigd zijn van wat je doet. Een pgo ontwikkelen is veel werk, dat doe je niet zomaar op een achternamiddag. Mogelijk dat er aanbieders zijn die dat hebben onderschat. En als zij echt op zoek moeten naar actieve gebruikers, zou het kunnen dat ze afhaken.’

 

Dit artikel verscheen eerder op Zorgvisie.nl.